Home

 

Beeldende kunst

Mijn pentekeningen

 

 

 

 

Verruiming, Rotringtekenpen op papier, 50 bij 43 cm h,b, ontstaan: 1997

 

 

 

 

Waarom koos ik voor de Rotringtekenpen?

Op de kunstacademie tekende ik met potlood, kleurpotlood, pastelkrijt, siberisch houtskool en soms ook inkt. Het onderwerp bestond uit model, soms dieren en interieurs, in ieder geval iets figuratiefs, hoewel ik dat geabstraheerd, dus niet echt heel realistisch, tekende. Tijdens het tekenen met deze materialen was ik vooral veel aan het gummen en verwijderden van dat wat ik getekend had, dus het was een zoekend tekenen, waarbij ik dat wat ik tekende grotendeels weer weggumde, er weer overheen tekende, en zo ging dat maar door.

Na de academie begon mij dit tegen te staan, dit voortdurende verwijderen van wat ik net getekend had (door het gummen). Ik ervaarde het als frustrerend, als een soort zinloosheid van de daaraan voorafgaande handeling, alsof die handeling niet goed zou zijn geweest en telkens gecorrigeerd moest worden.

Toen ik in 1988 de Rotringtekenpen leerde kennen, een pen met inktpatronen, die je in verschillende pendikten (0,13 mm, 0,5 mm, 1 mm, 2 mm) kunt krijgen, pastte dit materiaal bij wat ik innerlijk ervaarde en wilde uitdrukken, namelijk dat iedere kras die ik zette - dus iedere verrichtte handeling - bewaard werd en een zinvolle, opbouwende handeling werd, die zichtbaar iets toevoegde aan het geheel en ook in het eindprodukt nog zichtbaar aanwezig was. Het niet kunnen verwijderen van een pennekras in een tekening zag ik als een symbool voor het erkennen van alles als deel van het geheel, als een functie hebbend binnen dat geheel. Dit zag ik namelijk als een soort visuele weerspiegeling van hoe ik aankeek tegen de handelingen en gebeurtenissen uit mijn eigen leven. Deze wilde ik zien als deel uitmakend van het geheel van mijn leven. Ik wilde geen gebeurtenissen of stukken uit mijn leven verwijderen, 'wegstuffen', als zouden die er niet bij mogen horen.

Iedere gebeurtenis in je leven is van invloed op het vervolg, op andere, nieuwe gebeurtenissen, gesprekken, gedachten of handelingen die nog in de toekomst liggen. Zo staat ook iedere pennekras in de tekening vast en is van invloed op nieuw te zetten krassen en ze is onvermijdelijk van invloed op het geheel, dus op de uiteindelijke vorm, die de tekening aanneemt. Ik kon met deze pen werkelijk aan iets 'bouwen'.

Het gaf me persoonlijk een fijn gevoel, dat ik gewoon krassen kon zetten en wist dat het goede krassen waren (ze zouden immers onderdeel maken van het uiteindelijke beeld). Precies zoals ik in het leven stappen kon zetten en kon handelen, zonder die stappen of handelingen steeds te betreuren. In die zin is het tekenen als een meditatief gebeuren. Het is ook een oefening in vertrouwen, in volhouden, in geduld oefenen, in aanvaarding. Deze dingen zijn dan zichtbaar in de titels van de tekeningen. Want je moet toch ook wel een zekere moed hebben om maar door te blijven krassen, als het nog steeds niets lijkt te worden, je zou de tekening ook in elkaar kunnen proppen en weg kunnen gooien.

 

Wordt er in de roman 'Twee-die-een-zijn' ook getekend?

In mijn roman 'Twee-die-een-zijn' laat ik Thirzsa, de hoofdpersoon, voor een groot deel met dezelfde instelling werken als die van mijzelf, en komt haar werk voor een groot deel overeen met mijn werk (niet helemaal uiteraard, het is niet zo dat Thirzsa Margreeth is). Ze maakt dus ook pentekeningen, ze heeft zelfs enkele van mijn schilderijen gemaakt. In hoofdstuk 4 - Maat en mateloos- gaat het veel over haar werk, ook in hoofdstuk 9 - Beeld en nabeeld -gaat het hier over en hoofdstuk 7 - Diepte - begint met een Thirzsa die krassen zet met haar tekenpen. Ik wil uit dit boek citeren om iets over mijn pentekeningen te zeggen:

P 93 'De volgende morgen in haar atelier laat Thirzsa opnieuw de gedachten van gisteren door zich heen gaan. In haar kunst was zij zeker een behoedster van het licht. Hoewel het natuurlijk ook gewoon de basis van de hele schilderkunst vormde, licht en donker, en kleur. Je kan een vlak licht maken of donker, zo begon het ook voor Thirzsa. Direct na de academie leerde ze de kleine zwarte tekenpen kennen, waarmee ze aanvankelijk lijntekeningen maakte. Vervolgens uit vlakken opgebouwde tekeningen, met een kleine zwarte tekenpen kraste ze die vlakken vol. Maar de tekenpen liet een kras na die niet, zoals de lijn van een potlood, met een gummetje verwijderd kon worden. De vlakken konden alleen maar steeds donkerder worden. En omdat het te maken beeld en de compositie hiervan van tevoren niet vast stonden, leverde een lange zoektocht naar het juiste beeld een heel donkere tekening op. Ze onderzocht in de loop van de jaren de verschillende mogelijkheden van de tekenpen, probeerde diverse pendikten uit en combineerde deze, varieerde de structuren en patronen, waarmee ze een vlak opvulde. Zo ontdekte ze dat ze op deze wijze vlakken van gelijke licht/donkerwaarde, toch een andere lichtkracht kon geven. Een lichtkracht die afhankelijk bleek te zijn van de afstand die je ten opzichte van de tekening innam. Het had te maken met het vermogen van het oog om dichterbij beter het verschil in structuur waar te nemen en er optisch licht in te zien, dan van een afstand van enkele meters, dan schoven deze verschillende vlakken weer aaneen.'

Einde citaat uit mijn roman.

 

Is het niet een erg tijdrovende techniek?

Voor alle duidelijkheid: in sommige van deze tekeningen zit wel 160 (ja, ja...) uur werk. Het gaat namelijk erg traag met zo'n dun pennetje, ik gebruikte namelijk vooral de 0,13 mm pen. Anderen omschreven mijn tekenen daarom als 'monnikenwerk' of als iets waar je 'engelengeduld' voor moest hebben (krant en catalogus).

Dus het is een kwestie van de tekening neerzetten tegen de muur, er een tijd naar kijken, vervolgens beslissen welk vlak een fractie donkerder moet worden gemaakt en om dat daarna uit te voeren, ben je wel een paar uur bezig. Waarna je de tekening weer tegen de muur zet, er weer lang naar kijkt, een beslissing neemt en daar weer uren zoet mee bent...

Er zit dus een enorme vertraging in je handelen door gebruik te maken van zo'n techniek voor een tekening van bijvoorbeeld 50 bij 40 cm. Ik heb bewust voor die vertraging gekozen om minder impulsief te handelen in zowel mijn tekenen als schilderen.

 

Dus waarom maakte ik deze tekeningen?

Ik leerde er zeer veel van:

-Het hierboven genoemde levensinzicht maakte ik me al tekenend eigen, dat iedere handeling bijdraagt tot het geheel, evenals in een tekening, zo ook in het werkelijke leven.

-Mijn gevoel voor de licht/donker compositie ontwikkelde zich, iets waar ik nog steeds voordeel van heb in mijn schilderen.

-Mijn oog werd getraind in het zeer subtiel waarnemen van licht/donkerverschillen, iets wat ook voor het werken met kleur erg belangrijk is. Kleur is namelijk ook zeer nauw verbonden met licht/donker. Een kleur een minuscule fractie lichter of donkerder maken, kan in een schilderij enorm veel verschil maken voor het uiteindelijke resultaat.

-Het dwong mij om te leren de tijd te nemen voor iets, dus het geduld te ontwikkelen om iets te laten groeien, het te laten ontstaan (sommige tekeningen kwamen pas na 3 jaar gereed). Ik werkte er aan en legde ze dan weer weg, om er maanden later weer aan verder te werken.

 

Hoeveel maakte ik er?

Met de Rotringtekenpen maakte ik aanvankelijk nog 5 tekeningen die figuratief zijn (2 in 1988, 2 in 1989 en 2 in 1991), maar de daarop volgende 57 tekeningen die ik van 1990 tot en met 1997 maakte (en de 3 collage's uit 2002 en de 5 uit 2004) zijn abstract of geometrisch abstract.

 

Waarover gaan ze inhoudelijk?

De pentekeningen doen een beetje denken aan zwart-wit foto's. Omdat de voorstelling uit hoekige vlakken bestaat en niet uit iets herkenbaars zou je ze kunnen omschrijven als foto's van mijn ziel. Ik verbond de tekeningen ook duidelijk met een gevoelsinhoud, hetgeen ook uit de titels blijkt. Ik noem er een aantal:

Geen reden om te treuren.

Standvastig.

Ik hou van jou.

Licht zal schijnen.

Je omgeven weten.

Teruggekeerd.

Afzien er zelf iets van te maken.

Het kwaad de baas worden.

Meditatie.

Liefhebben.

Eenvoud.

Afstand doen.

Geduldig.

Vertrouwen op het onzichtbare.

Dankbaarheid.

Uitstralen.

Enkeling zijn.

Aangeraakt en ervan doordrongen.

Iets zachts en moois scheppen.

Ordening.

Niet afwerpen maar dragen.

Geduldig blijven omdat je hoopt op wat niet echt te zien is.

Dat wat je niet ziet toch bestaat.

Vreugde zal je hart verruimen.

Erin verzinken en eruit opstaan.

Eenheid boven het zichtbare uit.

Ontmoeting die je vervult.

Laat mij maar zacht, zinderend.

Begrenzingen.

De stap naar het onbekende.

Evenwicht bewaren.

Rotsvast.

Genezen wond.

Uitstralen.

Vervloeiing van kracht.

Door tranen vochtig geworden, ontkiemd.

Doorbraak uit mijn warme donkerte.

Sterker dan alle lichten.

Door duister gefilterd licht.

Het verhulde licht.

De spanning van de nadering.

Verlangen blijkt afstand: de ander wijkt.

Nacht die op barsten staat van ongeschapen licht.

De stilte.

De ontmoeting.

De aanraking.

Ik denk aan jou (gedenkteken).

Intensiteit.

Verruiming.

Parel.

Juweel.

Terugblik.

 

Hoe zou je de stijl kunnen omschrijven?

De stijl is geometrisch abstract en heeft soms te maken met Op Art. Dat de vlakken naar voren springen en dan weer wijken, iets wat bereikt wordt door de gebruikte penstructuur van zo'n vlak - waardoor een vlak optisch nog meer naar voren springt - daar heeft mijn werk iets met Op Art te maken. Niet al mijn pentekeningen hebben dit, als ik alleen de 0,13 mm pen heb gebruikt, is er alleen sprake van het normale, 'traditionele' licht/donker.

Op Art speelt met de optische illusie en is niet figuratief. Wat Mondriaan doet heeft met Op Art te maken. Anderen die Op Art maakten zijn Victor Vasarely en Josef Albers.

Het gaat er om dat er gespeeld wordt met het oog. Het oog 'denkt' dat bepaalde vlakken naar voren komen - meer dan andere - terwijl dat bij een andere waarneming weer anders blijkt te zijn. Zo kan in een pentekening van mij, bezien van vijf meter afstand, een vlak veel donkerder lijken dan het omringende lichtere vlak en dus verder weg lijken te liggen (lichte vlakken treden normaliter naar voren, donkere wijken). Sta je echter dicht bij de tekening, dan zie je dat het donkerder vlak een veel intensere structuur heeft met subtiele donker- en lichtverschillen, waardoor dat vlak sprankelend op je oog afkomt, terwijl het eigenlijke lichtere vlak alleen uit kleine, dunne krasjes is opgebouwd en dus wijkt voor je oog, zoals een stille horizon vaag en zacht is en ver weg.

 

Maak ik nu nog van zulke krasjes?

Niet meer met de tekenpen. Wel met het penseel, in mijn schilderijen. Jarenlang bestonden mijn schilderijen alleen uit effen, platte kleurvlakken. Ik wilde toen onderzoeken: wat doet de ene kleur met de andere kleur, hoe reageren ze op elkaar. Sinds een paar jaar maak ik soms echter met een klein penseel ook kleine stipjes, streepjes, krasjes in mijn schilderijen. Zoals mijn tekeningen vaak deden denken aan weefsels, aan textiel, zo doen sommige schilderijen dat nu ook. Ik gebruik die streepjes en structuren om te spelen met de optische werking van een vlak. Precies zoals ik dat ook in mijn tekeningen deed. Eveneens kan ik op deze manier hele spannende kleuren maken, doordat je oog de verschillende kleuren van de diverse krasjes mengt tot een nieuwe kleur (iets waar de pointillisten mee werkten, zij gebruikten hiervoor stipjes).

 

Wat vonden anderen ervan?

Diverse (ik dacht vijf grote) van deze pentekeningen hingen in 1994 in het Nijmeegs Museum Commanderie van Sint-Jan, als onderdeel van de Biennale Gelderland (evenals vier schilderijen).

De gemeente Rheden heeft een mooie pentekening aangekocht in 2001.

Misschien dat ik een andere keer hier ook enkele recensies uit kranten zal toevoegen, om te laten zien wat anderen er van vonden. Daar kom ik nu nog eventjes niet aan toe. Zie het wachten hierop maar als een oefening in geduld.